

Ben jij verantwoordelijk voor het beheren van een gebouw? Het binnenklimaat in gebouwen krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht. Het zorgen voor een goed binnenklimaat een belangrijke taak voor jou als gebouwbeheerder of facilitair manager. Een slecht binnenklimaat heeft namelijk grote negatieve gevolgen voor de gezondheid, productiviteit en het comfort van de gebruikers van een gebouw. Ook leidt een suboptimaal binnenklimaat ertoe dat je niet voldoet aan wet- en regelgeving. In dit blog licht ik de belangrijkste wet- en regelgeving toe rondom het binnenklimaat in gebouwen. Ook bespreek ik enkele handige richtlijnen.
Het binnenklimaat is een breed begrip. Het omvangt de temperatuur, luchtkwaliteit, luchtsnelheid, luchtvochtigheid, geluid en licht(sterkte). In Nederland gelden zowel wettelijke verplichtingen als richtlijnen voor het binnenklimaat in gebouwen. Vaak worden eisen gesteld aan de luchtkwaliteit, luchtverversing/ventilatie en temperatuur.
Arbobesluit
De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) zal jou als gebouwbeheerder niet onbekend zijn. De Arbowet is een kaderwet die de algemene zorgplicht van de werkgever formuleert. Volgens deze wetgeving moet een werkgever zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving.
Hoofdstuk 6 van het Arbobesluit richt zich op het binnenklimaat van de werkplek. In dit hoofdstuk staat beschreven dat een werkgever verplicht is te zorgen voor een gezond binnenklimaat. Dit houdt in dat je extreme temperaturen, teveel kunstlicht, hinderlijke tocht, een te hoge of te lage luchtvochtigheid en te hoge concentraties van schadelijke stoffen moet voorkomen. Daarnaast moet je voldoende ventileren zodat er genoeg verse lucht van buiten naar binnen komt. Deze luchttoevoer moet voldoende zijn om verontreinigingen, CO2, vocht en warmte af te voeren. Ook moet de luchtvochtigheid binnen acceptabele grenzen blijven, om gezondheidsklachten en schimmelvorming te voorkomen.
Besluit bouwwerken leefomgeving en NEN-normen
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) vervangt vanaf 1 januari 2024 het Bouwbesluit 2012. In dit besluit staan regels over veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en bruikbaarheid van bouwwerken. Er worden (technische) eisen gesteld aan o.a. ventilatie, luchtverversing en binnenklimaat.
In hoofdstuk 4.3.6 (Artikel 4.121 t/m 4.128) van het Bbl staan functionele eisen voor de ventilatie en luchtkwaliteit in een gebouw. Allereerst geldt de algemene verplichting dat een gebouw zo geventileerd moet worden dat er voldoende luchtverversing plaatsvindt om geen gevaar voor de gezondheid te veroorzaken. Een verblijfsruimte, zoals een kantoor of klaslokaal, moet een voorziening voor luchtverversing hebben met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 0,7 dm3/s per m2 vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm3/s. De toevoer van verse lucht in een verblijfsgebied mag niet groter zijn dan 0,2 m/s. In gebouwen moet de luchtvochtigheid zo gehanteerd worden dat schimmelvorming en gezondheidsrisico's worden vermeden.
Voor verblijfsruimtes in het basisonderwijs gelden eisen voor de CO2-monitoring. Artikel 4.243 stelt dat een klaslokaal een CO2-meter dient te hebben die tijdig waarschuwt voor ventilatieproblemen en verschillende CO2-niveaus signaleert met verschillende kleurcodes. Het kleinst waarneembare verschil, ofwel de resolutie, van de kooldioxidemeter moet 1ppm zijn.
Energiebesparingsplicht
De energiebesparingsplicht, een onderdeel van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), is een wettelijke eis voor utiliteitsgebouwen. De plicht is van toepassing op alle gebouwen met een jaarlijks energiegebruik van minimaal 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgasequivalenten.
In de energiebesparingsplicht staat beschreven dat deze bedrijven verplicht zijn alle energiebesparende maatregelen te treffen met een terugverdientijd van maximaal vijf jaar. Deze maatregelen, zoals betere isolatie, zuinigere verlichting, en slimme inregeling van het binnenklimaat, zijn vastgelegd in de Erkende Maatregelenlijsten per sector (EML). Om de ventilatie, isolatie, verwarming, verkoeling en verlichting in zo efficiënt mogelijk in te richten is het belangrijk om factoren als temperatuur, luchtvochtigheid, luchtsnelheid, CO2-niveau, fijnstof, VOCs, lichtsterkte en beweging te meten en monitoren.
Programma van Eisen Gezonde Kantoren
Het Programma van Eisen (PvE) Gezonde Kantoren is een publicatie die richtlijnen voorstelt voor niet alleen een energiezuinig, maar ook een gezond en comfortabel binnenklimaat in kantoren. Het document helpt gebouweigenaren met het stellen van doelen op het gebied van binnenklimaat en luchtkwaliteit en geeft richtlijnen voor het monitoren van binnenklimaatparameters. Het PvE Gezonde Kantoren behandelt vier thema's: binnenluchtkwaliteit, klimaat (thermisch binnenklimaat), licht en geluid.
Voor een, door het PvE Gezonde Kantoren beoordeeld, uitmuntend binnenklimaat mag het CO2-gehalte in een verblijfsruimte tijdens gebruik maximaal 300 ppm hoger zijn dan de buitenluchtconcentratie. Om aan deze eis te voldoen wordt uitgegaan van een minimale luchtverversing van 60 m3/h per persoon. Daarnaast dienen kantoorruimtes voorzien te zijn van een CO2-monitor die verschillende CO2-niveaus aangeeft met verschillende kleurcodering. De luchtvochtigheid binnen moet tussen de 30 en 70% liggen. Wanneer er een luchtbevochtigingsinstallatie aanwezig is, dient deze 'Legionellaproof' te zijn. De totale vluchtige organische stoffen, oftewel TVOC-concentratie, mag maximaal 300 mg/m3 bedragen. De formeldahyde (HCOH) concentratie bedraagt maximaal 30 mg/m3. De uurgemiddelde PM2,5 fijnstofconcentratie dient maximaal 10 mg/m3 te zijn. Installaties voor warm en koud tapwater dienen uitgevoerd en beheerd te worden met legionellapreventie, bijvoorbeeld door leidingen en tappunten automatisch monitoren op temperatuur en waterkwaliteit.
De operatieve temperatuur op de werkvloer dient in het stookseizoen minimaal 21°C te bedragen. Buiten het stookseizoen is de operatieve temperatuur binnen maximaal 25°C. Daarnaast is extra verwarming of verkoeling handmatig te regelen met minimaal 2°C bovenop of onder het standaardsetpoint van 21°C in het stookseizoen en 24,5°C daarbuiten. De combinatie van luchtsnelheid, luchttemperatuur en turbulentie-intensiteit is zo geregeld dat de DR-index (Draught Rate) maximaal 20% is. De daglichtfactor (DT) moet minimaal 3,5% zijn in ten minste de helft van iedere verblijfsruimte en de lichttoetredingsfactor (LTA-waarde) bedraagt minimaal 0,60. Bovendien is de kans op verblinding bij daglicht (DGP) kleiner dan 0,35, conform NEN-EN 17037. De horizontale verlichtingssterkte van de kunstverlichting is minimaal 500 lux op het werkblad en conform NEN 12464-1.
Vervolgstappen
Om aan deze wet- en regelgeving te voldoen, en om advies uit richtlijnen te implementeren, is het belangrijk een plan van aanpak op te stellen voor jouw specifieke toepassing. Je moet bepalen welke ruimtes in jouw gebouw volgens wet- en regelgeving gemonitord moeten worden en, eventueel, in welke andere ruimtes dit ook bevorderend zou kunnen werken. Ook moet je bepalen welke waarden gemonitord moeten worden en wat hiervoor de meest geschikte technologie is.
Wil je sparren over het plan van aanpak voor jouw gebouw? Neem dan vooral contact met me op.